Heimathaus Telgkamps Mühle

De molen behoorde tot het adellijke bezit van de Ridders van Kedinghem, die oorspronkelijk dienaren waren van de Graven van Ravensberg en sinds 1264 van de Bisschoppen van Osnabrück. In 1350 werd deze molen door de bisschop van Osnabrück als zelfstandig bezit met molenaarswoning ("molendino to Ketinch cum casa") aan de Quakenbrückse burgemeester Johann von Arnhorst in leen gegeven, maar ten laatste aan het begin van de 15e eeuw behoorde hij tot een hoeve die rond 1460 als Hanneke tot Mole, in 1574 als Johann zur Mollen voorkomt en later Möhlmann werd genoemd.
In 1850 bouwde de weduwe Möhlmann een nieuwe watermolen op het land van haar boerderij, die al snel werd overgedragen aan een boerencoöperatie. Deze molen had 2 maalwerken. De beheerder van de coöperatie, Heinrich Friedrich Telgkamp, kocht het later en zijn zoon Wilhelm Telkamp bleef het tot het einde van de Tweede Wereldoorlog runnen. Josef Telgkamp, de zoon van Wilhelm Telgkamp, hield de molen draaiende tot 1960. Na 1960 werden de molen en het bakhuis niet meer gebruikt en raakten in verval.
De plaatselijke geschiedkundige vereniging en de gemeenschap hebben samengewerkt om dit pre-industriële monument te behouden. De molen werd in 1986 afgebroken en elders aan de Egg Mill Brook herbouwd. Naast de watermolen werden een stenen bakoven en een ander vakwerkhuis gebouwd, dat wordt gebruikt om verschillende molentechnieken te tonen en voor tentoonstellingen.